Spijkersuper stopt na 30 jaar
Ellen de Vries helpt nog een tweetal klanten. Geen gehaast, gewoon zoals altijd: met rust, aandacht en een praatje tussendoor. Dan zet ze koffie en schuift aan bij de tafel achter in de winkel. Hier, tussen de spijkerbroeken en gesprekken, bracht Ellen haar halve leven door.
De gevelletters boven de ingang van het pand zijn door de jaren flink vervaagd; stil bewijs van de tijd die hier voorbij is gegaan. En nu, na dertig jaar sluit Ellen de Vries de deuren van haar kledingwinkel. Niet omdat het moet, maar omdat het tijd is. Tijd om met haar man Anton eindelijk wat rustiger aan te doen en te genieten van hun plekje in Koekange, waar ze samen al heel wat jaren wonen.
Het begon allemaal in 1995. Ellen woonde toen al zes jaar in het pand aan de Norgerweg, dat een woonhuis was. Ze had een leidinggevende functie bij de HEMA, maar haar droom was duidelijk: een eigen winkeltje. Op 40 vierkante meter die ze bijbouwde startte ze haar eigen Spijkersuper, voornamelijk gericht op spijkerbroeken uit het betaalbare segment.
Al snel bleek het een succes en begon ze te dromen van uitbreiding. Samen met Rabobank-directeur Van Schepen werd een plan gesmeed: het woongedeelte naar boven verplaatsen zodat de hele benedenverdieping winkel kon worden. In 2000 werd er nog eens 120 m2; bijgebouwd naar achteren toe. De winkel werd groter, het assortiment breidde uit en de klantenkring bleef toenemen. Spijkersuper werd een begrip in Haulerwijk en omtrek.
Ellen kende veel van haar klanten bij naam en sommige van hen lieten een diepe indruk achter. Zoals de oudere meneer zonder auto die haar wanhopig vroeg hoe hij voortaan zonder haar aan kleding moest komen. Hij sloeg meteen maar goed in en Ellen beloofde hem dat hij haar mag bellen als hij over een jaar of twee weer iets nodig heeft - dan gaan ze samen winkelen. Ze gaf hem haar 06-nummer op een briefje, want ze meende het. Of die jongen met downsyndroom, die - nadat hij een keer op zijn verjaardag in de winkel was geweest - steevast vijf euro kwam halen als hij weer jarig was. Hij bleek wel erg vaak jarig te zijn, maar Ellen speelde met plezier mee en maakte er voor hem elke keer weer een feestje van. "Sommige mensen maken echt iets moois in je los. Ik word blij van hen en zij van mij", zegt ze glimlachend. "En dan is een winkel ook veel meer dan een winkel. Deze winkel was ook een ontmoetingsplek, met ruimte voor persoonlijk contact."
VERANDERD DORPSBEELD
De laatste jaren voelde Ellen de veranderende sfeer in het dorpscentrum. Winkels verdwenen, de levendigheid van vroeger verstilde. Ook de coronatijd hielp niet mee. "Maar ik ben van mezelf een optimist," zegt ze. "Dat heb ik van mijn vader meegekregen. Hij overleed jong, maar wat hij me meegaf helpt me: 'Voaroet heur. Hoe zwoar 't ok is, kop up en deurgoan.' Die woorden heb ik vaak in mijn hoofd gehad - ook in lastige tijden." Langzaam maar zeker werd het zwaarder. De reistijd, de volle werkweken, het gemis van de dorpse reuring, de inkoop en administratie - het begon te tellen. En hoewel ze het geprobeerd heeft, is het uiteindelijk niet gelukt om een opvolger voor de winkel te vinden. Wel heeft ze het pand verkocht.
Ellen kijkt met gemengde gevoelens terug op de intensieve en emotionele achtbaan van deze laatste periode. Heel dankbaar voor alles wat deze dertig jaar haar gebracht heeft, maar ook verdrietig dat het nu echt voorbij is. "Ik heb al heel wat tranen gelaten," bekent ze. "Maar ik ben ook overweldigd met lieve reacties. Kadootjes, knuffels, kaartjes en een agenda die straks nog te klein is voor alle beloofde kopjes koffie."
Foto en tekst: Aurelia Ruis-Baron